Om u beter van dienst te kunnen zijn, maakt deze website gebruik van Cookies. Door op "Akkoord" te klikken of door gebruik te blijven maken van deze website, gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

De Grasgids: het symbool voor de Nederlandse kwaliteit

De grasrassen die zijn opgenomen in de Grasgids voor gebruik in de Oranjebandmengsels zijn van absolute topkwaliteit. De rassen zijn stuk voor stuk uitvoerig en langdurig getest. Het protocol dat daarbij wordt gevolgd is streng maar duidelijk.

Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de nieuwe editie van de Grasgids. Vanaf 2021 kunt u deze, in een ietwat gewijzigde opzet, via deze site terugvinden. Het protocol voor de beoordeling van de rassen blijft echter ongewijzigd. Die formule heeft zich als sinds jaar en dag bewezen. De kwaliteit van de rassen die in de Grasgids zijn opgenomen is over een langere periode getest door onafhankelijke wetenschappers van Wageningen Universiteit & Research. Hoewel er nog steeds nieuwe rassen voor onderzoek worden aangemeld, blijft het overzicht met de beste rassen beperkt. Door alleen de betere rassen in de Grasgids op te nemen, verdwijnen de mindere rassen na een aantal jaar vanzelf van de lijst. Op die manier weerspiegelt de Grasgids altijd de topkwaliteit.

Objectief onderzoek

De beoordeling van de kwaliteit van de verschillende grassen ligt in handen van het onderzoeksinstituut Open teelten in Lelystad. Het instituut is onderdeel van Wageningen Universiteit en Research (WUR). “Het rassenonderzoek dat wij doen is eigenlijk het eindexamen. De proeven waarin de nieuwe rassen worden vergeleken met de rassen die al in de Grasgids zijn vermeld duren twee tot drie jaar. In de tabellen in de Grasgids worden de resultaten van de oudere proeven ook meegenomen om zo een stabiele dataset te krijgen. De gegevens in de Grasgids zijn daarmee een voortschrijdend gemiddelde van acht jaar,” zo licht ingenieur Jan-Rinze van der Schoot van WUR toe. Behalve het onderzoek naar de gebruikskenmerken dat door WUR wordt gedaan, hebben de verschillende veredelaars hun rassen vanaf de eerste kruising of selectie al uitvoerig getest op kwaliteit en zaadproductie. “Daardoor kan het gebeuren dat, voordat men het hele traject om een nieuw ras op de markt te brengen heeft doorlopen, men 20 jaar verder is.”

Gedeelde verantwoordelijkheid

Alle verschillende gazon- en betredingsproeven liggen op drie locaties bij de graszaadveredelaars. Hier worden alle nieuwe rassen met Grasgidsrassen vergeleken. In tijden van droogte is het hen toegestaan om de proefvelden te beregenen. Ook is het aan hen om te bepalen wat de maaifrequentie moet zijn. Alle overige parameters zijn echter vastgelegd. “Elke twee jaar worden per grassoort nieuwe proeven gezaaid. De omvang van het veld, de maaihoogte, zaaidichtheid en het bemestingsniveau zijn door de veredelaars allemaal vastgelegd in een protocol dat door Plantum wordt bewaakt.” Plantum is de branchevereniging voor bedrijven uit de sector veredeling, vermeerdering en opkweek van zaden en jonge planten. “De veredelaars overleggen twee keer per jaar om, onder meer, vast te stellen of dat protocol nog voldoende werkt.” Als branchevereniging ziet Plantum erop toe dat deze bijeenkomsten voldoen aan de regels van de Europese Concurrentiewetgeving. Deelnemers mogen daarbij dus wel praten over kwaliteit, maar niet over prijzen voor producten. “WUR doet het observeren, analyseren en rapporteren van de ontwikkeling op die proefvelden. Op die manier blijft de onafhankelijkheid van het onderzoek gewaarborgd.” De keuze om de proefvelden bij de graszaadveredelaars te laten, is bewust gemaakt. “Vroeger werd de bespelingstolerantie op sportvelden bij verenigingen getest. Omdat er geen goed zicht was op de wijze waarop, en de frequentie van het gebruik, is besloten om alles naar de verschillende veredelaars te halen.” De verschillende proefveldjes bevatten rassen in monocultuur. “De kwaliteit van een mengsel wordt bepaald door de kwaliteit van de individuele rassen. Mengselonderzoek, waarbij gekeken wordt naar de verhouding tussen de verschillende grassoorten, wordt incidenteel gedaan.” Zo lopen er op dit moment onderzoeken naar de verhouding diploïd en tetraploïd Engels raaigras.

Brede beoordeling

Elk voor de Grasgids opgegeven grassoort wordt op verschillende zaken getoetst. Bij grassen die speciaal ontwikkeld zijn voor toepassing in gazons, wordt onder meer gekeken naar:

  • De dichtheid van de zode
  • De visuele uitstraling
  • De afwezigheid van onkruid en straatgras
  • Het op kleur blijven tijdens droogte
  • De ziektegevoeligheid
  • De traagheid van de groei van de sprieten
  • De visuele kleur van het blad

Grassen die bedoeld zijn voor toepassing in sportvelden worden, in aanvulling op de bovenstaande lijst, nog getoetst op:

  • Grasbezetting onder betreding
  • De gevoeligheid voor schimmelziektes

Tussen augustus en mei wordt regelmatig met een noppenrol over de velden met sportgrassen gereden om zo de situatie op een sportveld te stimuleren. De frequentie daarvan hangt af van het weer en de bodemgesteldheid. “Het doel is om zo groot mogelijke verschillen te krijgen zodat je de verschillen tussen de rassen zichtbaar krijgt. Uiteindelijk is het doel om duidelijk te krijgen hoe goed het gras bestand zal zijn tegen betreding door de spelers.”

Grote stappen vooruit

De huidige onderzoeksmethode wordt al sinds 2002 gebruikt. Sindsdien zijn er grote stappen vooruit gezet. “De betredingstolerantie van Engels raaigras is enorm toegenomen. Hoeveel dat is, laat zich echter lastig kwantificeren,” zo merkt Van der Schoot op. “Ook de grassen voor gazons zijn veel beter geworden. Zo is de zode tegenwoordig veel dichter en wordt dat bereikt met grassen die een veel fijner blad hebben. De fijnste Engels raaigrassen zijn nu zelfs geschikt voor toepassing op greens.” Ook de ontwikkelingen van veldbeemd blijven niet onopgemerkt. “Het blijft een moeilijke soort in de zaaizaadproductie waardoor de verbeterstappen minder snel zijn. Wel kunnen we stellen dat de verschillende veldbeemdgrassen tegenwoordig beter tegen ziekten bestand zijn.”

Als gevolg van de droge start van december, riep Weeronline 2020 uit tot het zesde droogste jaar sinds de start van hun metingen. Het landelijk neerslagtekort kwam uit op 123 millimeter. Daarbij werd wel aangetekend dat de grootte van het neerslagtekort sterk per regio verschilde. “De veredelaars hebben al een paar jaar proefvelden met grassen die geacht worden beter bestand tegen de droogte te zijn. Of dat ook zo is, zal zich de komende jaren gaan bewijzen.”

Uniek in de wereld

De Nederlandse Grasgids is uniek in de wereld. “Samen met Engeland en Frankrijk is Nederland een echte kwaliteitsmarkt voor sportvelden.” Zelfs in Duitsland, een land waar het rassenonderzoek ook goed wordt gedaan en op diverse locaties, heeft de rassenlijst een andere status.“ En de hoge waarde die men elders in Europa toekent aan de lijst van het Engelse STRI is ook maar relatief. “STRI beoordeelt grassen die allemaal op één locatie liggen en waar de groeiomstandigheden anders zijn dan hier. In Nederland doen we dat op drie locaties die verspreid door het land liggen.”

De nieuwe Grasgids verschijnt begin 2021. Het jasje zal wat anders zijn maar het opgenomen overzicht is nog altijd een weergave van bewezen topkwaliteit.