Om u beter van dienst te kunnen zijn, maakt deze website gebruik van Cookies. Door op "Akkoord" te klikken of door gebruik te blijven maken van deze website, gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Gras gaat Nederland klimaatadaptiever maken

Nederland heeft naar schatting 151.500 hectare gras aan bermen, dijken sportvelden en recreatieterreinen. Behalve het bieden van plezier, ontspanning en door bij te dragen aan een gezondere samenleving, kan dat gras ook helpen om Nederland nog klimaatadaptiever te maken. Daarom onderzoeken de Nederlandse grassector, overheid en Wageningen University & Research in een publiek private samenwerking wat gras allemaal mogelijk maakt. 

Klimaatverandering is een mondiaal probleem dat sommige landen onevenredig hard treft. Zo is Nederland, bijvoorbeeld, erg kwetsbaar voor de stijging van de zeespiegel. Die is de afgelopen 130 jaar met 20 centimeter gestegen. Met 26% van het landoppervlak beneden het NAP en 59% van het landoppervlak daardoor kwetsbaar voor overstromingen, zijn de dijkgraven dus op hun hoede.

Achter die dijken ervaren we andere problemen waar vrijwel iedere Nederlander wat aan kan doen. Vooral hittestress en waterproblemen moeten zo snel mogelijk worden aangepakt. Ook moeten we kijken naar hoe we koolstof kunnen vastleggen en hoe we de biodiversiteit kunnen stimuleren. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Plantum, DLF, DSV, Barenbrug, Limagrain, de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek en de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie werken daarom sinds januari 2020 nauw samen in de Publieke private Samenwerking Grasvelden, Klimaat & Biodiversiteit. De uitvoering van die samenwerking wordt gedaan door verschillende instituten van Wageningen University & Research. Het doel is om middels dieper onderzoek van de relatie tussen bodem, grasvegetaties en gebruiksdoelen om de klimaat- en biodiversiteitsuitdagingen op te pakken en om innovatieve praktijkoplossingen en wetenschappelijke output te produceren. Dat moet leiden tot de ontwikkeling van nieuwe rassen en grasmengsel en dat grasvelden en vegetatie beter worden beheerd. Vooral de grassen en het onderhoud van sportvelden, golfbanen, recreatieterreinen, parken, gazons, bermen, dijken, taluds en natuurterreinen moeten van de resultaten van dit onderzoek profiteren.

Opdeling in thema’s

De samenwerkende partijen hebben de diverse focuspunten in verschillende thema’s ondergebracht. Zo is er een werkgroep die zich richt op het thema Klimaat en water, en met name het tekort eraan. Deze werkgroep onderzoekt wat de gevolgen zullen zijn van de langdurige periodes met droogte die voor Nederland worden voorspeld. Bekeken wordt wat de droogte doet met de grasplant. Het onderzoek moet zo meer inzicht verschaffen in de droogtetolerantie van grassoorten en welke keuzes en management bijdragen aan een minder droogtegevoelig grasveld. Een van de methodes om dit te onderzoeken is het bepalen van de bewortelingsdiepte en wortelintensiteit van grassen en planten.

Naast de voorspelling van een tekort aan water, zal Nederland in de toekomst ook vaker momenten gaan krijgen waarbij juist, tijdelijk, sprake zal zijn van wateroverlast als gevolg van korte maar hevige buien. In de afgelopen 30 jaar is de bebouwing in ons land met 50% toegenomen. De werkgroep die aan de slag is gegaan met het thema Klimaat en water (overlast) onderzoekt juist daarom wat de waterbergingscapaciteit is van grasvelden in vergelijking met andere terreinen. Ook onderzoeken ze de effecten wanneer grasvelden en grasvegetatie gedurende enige tijd onder water staan.

Het thema Klimaat en temperatuur brengt juist het verkoelend effect van verschillende grasvegetaties in kaart in vergelijking met andere terreinen. Ook wordt hier bekeken welk bijdrage de verschillende beheermethoden zoals inzaaien en maaien, kunnen leveren aan dat effect. Het is bekend dat bomen voor verkoeling zorgen maar het is onmogelijk om deze overal te plaatsen. Met behulp van modelberekeningen zal gekeken worden welke combinatie van bomen en gras voor welke verkoeling zorgt.

Mede onder invloed van de toenemende bebouwing is de gemiddelde temperatuur in Nederland in de afgelopen 130 jaar met 1,7 graad gestegen. Momenteel kent Nederland jaarlijks een hittegolf van slechts één week per jaar. Naar verwachting zal die hittegolf in 2050 drie tot vier weken gaan duren. Door de omgeving weer groener te maken kan de bijkomende hitte stress worden teruggebracht.

De werkgroep die zich bezighoudt met het thema Grasvegetatie en biodiversiteit bekijkt hoe de biodiversiteit van gras binnen het stedelijk landschap en op sportvelden en golfbanen kan worden verhoogd. De biodiversiteit is, afgemeten aan kwaliteit en kwantiteit van natuur, afgenomen tot circa 15 procent van wat we in het jaar 1900 hadden. Het verlies aan biodiversiteit is in ons land daarmee aanzienlijk groter dan elders in Europa en de wereld. Een goede biodiversiteit is echter belangrijk om ons unieke ecosysteem in stand te houden.

Tenslotte is er ook nog de werkgroep Koolstofvastlegging door grasvelden. Die moet gaan onderzoeken hoeveel koolstof gras nu exact vastlegt en of dat verschilt per type gras. Nu het CO2-probleem duidelijk op de kaart staat is het extra belangrijk dat dit wordt aangepakt. Van de ongeveer 900 hectare grasland voor de landbouw is bekend dat het goed is voor 21% van de totale koolstof vastlegging. Als we duidelijk krijgen hoeveel de 151.500 hectare aan andere grassen kan bijdragen, dan kan die kennis heel veel mogelijk maken.

Bestaande en nieuwe proefvelden

Voor het onderzoek worden vooral bestaande grasvelden en het huidige grasbestand bekeken en gemeten. Ook kijken de onderzoekers naar individuele soorten gras. De metingen worden uitgevoerd op de diverse proefvelden van de verschillende graszaadveredelaars. De velden aldaar die ouder zijn dan drie jaar, hebben hun oorspronkelijke taak volbracht. De onderzoekers kunnen nu dus onbeperkt monsters uit deze velden halen om de benodigde gegevens vast te stellen. Deze proefvelden zijn voor dit onderzoek ideaal omdat gras pas na twee tot drie jaar ’n stabiele en gevestigde mat heeft. De monsters zullen dus worden gestoken uit een mat die in optimale conditie is en worden aangevuld met monsters uit andere grasvelden. Met de verzamelde gegevens wordt straks dan een nieuw proefveld ontwikkeld waarmee elke hypothese in de praktijk kan worden bekeken.

Het onderzoek is uniek en richt zich specifiek op de Nederlandse situatie. Uit de literatuurstudie is inmiddels gebleken dat veel van de beschikbare kennis en informatie met name in China en de Verenigde Staten is opgedaan. Die kennis is nuttig maar niet altijd relevant voor de Nederlandse situatie waardoor verdere toespitsing, uitwerking en aanvulling noodzakelijk is.

De Privaat-Publieke Samenwerking Grasvelden, Klimaat & Biodiversiteit is in 2020 gestart en heeft, officieel, een looptijd van vier jaar. De verwachting is echter dat het onderzoek ook na 2023 gewoon verder gaat. Klimaatadaptatie blijft een belangrijk maatschappelijk thema dat door iedereen moet worden opgepakt. De overheid, Wageningen University en de gehele grassector, inclusief de verenigde graszaadbedrijven, werken er al hard aan.