Gras als voer voor studie
Hoe goed gras om gaat met een watertekort of overschot, bij kan dragen aan de koeling van de stedelijke omgeving of vastlegging van koolstof of juist bijdraagt aan een betere biodiversiteit is de afgelopen vier jaar onderzocht in de PPS Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit. De conclusies laten aan duidelijkheid niets te wensen over: gras erop!
In de Publiek-private samenwerking Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit werd samengewerkt door zowel de graszaadleveranciers Barenbrug, DLF, DSV en Limagrain Advanta als de Branchevereniging Sport en Cultuurtechniek, de Nederlandse Golf Federatie, Plantum, Wageningen Universiteit en Research als het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De werkzaamheden waren onderverdeeld in 4 werkpakketten. Die hebben nu elk hun resultaten gepubliceerd.
Gras en de relatie klimaat en watertekort
De onderzochte grassen en mengsels reageren verschillend op droogte. Zowel Rietzwenkgras als het op het proefstation ingezaaide parkmengsel bleken minder gevoelig voor droogte te zijn. Rood zwenkgras en het ingezaaide sportmengsel hadden wat meer problemen met een tekort aan water. Toch blijft Rood zwenkgras een nuttige verrijking omdat het snel herstelt van de stress die daarmee gepaard gaat. Hoe dat nu precies komt is echter iets dat in een aanvullend onderzoek onderzocht zal moeten worden.
Dit werkpakket onderzocht ook of hyperspectrale beeldvorming met een handcamera of een camera bevestigd aan een drone, geschikt zouden zijn om droogte-en hittestress onder veldomstandigheden in te schatten. Zo’n camera detecteert de lichtreflectie, -absorptie of verspreiding door de plant. Ook analyseert het de PRI512 van de plant, een indicator voor droogte- en hittestress. Dergelijke opnames schetsen een beeld van de gezondheid van de plant nog voordat het met het blote oog waarneembaar is. Dat stelt de beheerder dus in staat om proactief grasbeheer te plegen.
Beide technieken zijn geschikt voor het uitvoeren van reflectiemetingen. Dronemetingen hebben echter het voordeel dat ze snel vele hectares tot op 1cm2 nauwkeurig in kaart kunnen brengen.
Ook blijkt de PRI512 index van de grasplanten een betrouwbare indicatie te zijn voor de hitte- en droogtestress van een soort, bepaalde eigenschappen van het gras, of het grasmengsel.
Gras en de relatie klimaat en temperatuur
De kans op hitte stress op warme dagen is op gras duidelijk het minst. Uit onderzoek naar de temperatuur boven verschillende oppervlakken overdag, bleek continue dat gras het koelste is. Op gras was de temperatuurafname ook het duidelijkst.
Tijdens een dag dat het 27 graden Celsius werd, steeg de temperatuur boven gras tot maximaal 35 graden. Dat was rond het middaguur. Bij beton liep dat op tot ruim boven de 40 graden om 2 uur ‘s middags.
Beton hield die hoge temperatuur ook veel langer vast. Om acht ’s avonds was gras al afgekoeld tot 23 graden terwijl op dat moment boven beton nog zo’n 35 graden werd gemeten. Pas tegen twee uur ’s ochtends werd boven beton een temperatuur van 23 graden gemeten. Daarna werd nog maar een hele beperkte afname geregistreerd terwijl gras al om middennacht was afgekoeld naar 15 graden.
Elke temperatuur boven de 23 graden geeft een vorm van hittestress.
Als kunstgras in de metingen wordt meegenomen, dan worden de verschillen nog extremer.
Op een dag dat het 32 graden werd, werd boven kunstgras om half 10 ’s ochtends al een temperatuur van boven de 40 graden gemeten. Op de parkeerplaats was het toen 30 graden. Op het geïrrigeerde sportveld werd toen slechts 25 graden gemeten. Om één uur ’s middags waren die temperaturen 65 graden, 44 graden en 35 graden respectievelijk. 35 Graden wordt beschouwd als ‘gemiddelde hittestress’. Alles daarboven is ‘sterke hittestress’ of zelfs ‘extreme hittestress’.
Om vier uur ’s middags daalde op gras de temperatuur naar zo’n 31 graden. Op kunstgras was het toen nog altijd 65 graden terwijl op de parkeerplaats nog altijd 48 graden werd gemeten.
Extra koelende effecten
Het werkpakket stelde ook vast dat beregend gras duidelijk koeler blijft dan niet-beregend gras. Afhankelijk van de luchttemperatuur kan dat twee tot vier graden schelen.
Wanneer we biodivers gras erbij betrekken dan lijkt het erop dat deze de temperatuur nog verder kunnen doen afnemen. Dat bleek op een meetdag waarop het 24,5 graden werd. Boven een betonnen skatepark werd 39 graden gemeten. Op een stuk parkgras, dat gemaaid was tot op 3 centimeter, was de temperatuur 37 graden. Boven het stuk groen biodivers gras lag die temperatuur op 31 graden. Dat gras had een lengte van ongeveer 50 centimeter. Ook is vastgesteld dat breedbladige kruiden opvallend veel verkoelend vermogen tonen. De reden daarvoor is echter iets dat nader onderzocht zou moeten worden.
Gras en de relatie grasvegetaties en biodiversiteit
Omdat biodivers gras niet gemaaid hoeft te worden, kent deze grasvorm de laagste beheerkosten. Om vast te stellen op welke bodem biodivers gras nu het beste tot z’n recht komt, heeft dit werkpakket de verschillen tussen vier verschillend bewerkte ondergronden onderzocht.
Op de proefvlakken waar vooraf de meeste voorbereiding was getroffen, werden de meesten plantensoorten aangetroffen. Die voorbereidingen liepen van volledig frezen met volvelds inzaaien tot scalperen, rijen frezen en rijen inzaaien. Al na één jaar toonde deze proefstukken de meeste plantensoorten. In het tweede jaar was de toename aan plantensoorten ook in deze proefstukken het grootst.
Qua insecten die werden waargenomen bleken Peen en Duizendblad, in absolute cijfers, de meeste insecten te trekken. Hier werden ruim 225 insecten geteld waarbij Duizendblad duidelijk het meest aantal bijen wist te trekken. Knoopkruid mocht dan wel een lager aantal insecten aantrekken: dit kruid had wel de grootste diversiteit aan insecten. Ook gele kamille, Magriet en Jacobskruiskruid waren effectief in het aantrekken van insecten.
Het onderzoek maakte ook duidelijk dat de kosten voor een stuk biodivers gras in twee tot vier jaar terugverdiend kunnen worden.
Koolstofvastlegging van grasvelden
Van gras is bekend dat het koolstof kan vastleggen. Hoe groter dat volume, hoe hoger de bijdrage aan het beheersen van ons klimaat. Bekend is dat de bovenste 20 centimeter van de bodem tussen de 50 tot 80 ton koolstof per hectare kan vastleggen. Zolang de wind- en watererosie laag blijft en er weinig decompositie plaatsvindt terwijl de biomassa van gras toeneemt en er alleen organische bemesting wordt gedaan, zal gras meer koolstof vastleggen dan produceren.
Uit literatuurstudie is gebleken dat na 30 tot 45 jaar een evenwicht wordt bereikt.
De eerste indicaties zijn dat de koolstofvastlegging voor elke grassoort of ras min of meer gelijk is maar dat dat volume juist per locatie kan verschillen. De enige duidelijke uitschieter was Rietzwenkgras. Dankzij haar groter wortelpakket weet het meer koolstof vast te leggen.
Het werkpakket is er nog niet in geslaagd om vast te stellen in hoeverre het beheer of soorten nu bijdragen aan die koolstofvastlegging. Dit is iets dat in de toekomst bestudeerd kan worden.
Om dat en enig ander eventueel onderzoek in de toekomst te faciliteren, blijft het proefperceel op proefstation Nergena van Wageningen Universiteit en Research onaangeroerd. De PPS Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit is nu ten einde maar de betrokken partijen zullen aan de voordelen van gras blijven werken. Gesprekken voor een nieuwe PPS lopen inmiddels al.