Gras dat beter tegen droogte kan
Meer gras is een beproefde methode om een omgeving klimaatbestendiger te maken maar hoeveel hitte en droogte kan gras zelf eigenlijk verdragen? Samen met Wageningen UR, de BSNC en de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie wordt dit nu door de Nederlandse graszaadindustrie op een unieke manier in kaart gebracht.
Sinds begin 2020 werken de betrokken partijen samen in de PPS Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit. Deze privaat-publieke samenwerking heeft het onderzoek opgesplitst in vier werkpakketten. Eén daarvan is Klimaat en droogte. Net als de andere drie heeft ook dit werkpakket de afgelopen maanden bestaande kennis in kaart gebracht. Op die manier is de basis gelegd voor de zoektocht naar het antwoord op de vraag hoe we gras in de toekomst weerbaar kunnen maken tegen droogte.
Uniek veldexperiment
Om die weerbaarheid te toetsen en te ervaren wordt door de betrokken partijen deze zomer een uniek experiment gestart. Waar uit literatuuronderzoek bleek dat veel van de bestaande onderzoeken in gecontroleerde omgevingen zoals kassen zijn gedaan, zal bij het Nederlandse onderzoek de praktijk in stelling worden gebracht. Op een bestaand proefveld zal op een gevestigde zode van drie jaar oud de beworteling onder Engels raaigras en veldbeemd worden gemeten. Die aanpak is uniek omdat de meeste onderzoeken die uit het literatuuronderzoek naar voren kwamen, zich alleen hebben gericht op losse zaailingen in potjes of buisjes.
Uit die studies bleek dat droogtestress leidt tot, onder andere, een lagere zodekwaliteit, wortelmassa en fotosynthese en tot schade aan het celmembraan. De Nederlandse onderzoekers toetsen of die bevindingen ook gelden onder Nederlandse praktijkomstandigheden. Behalve het onderzoek op het bestaand proefveld met Engels Raaigras en Veldbeemd, zal voor dit onderzoek ook een speciaal proefveld met monoculturen van Rietzwenk, Veldbeemd, Roodzwenk en Engels Raaigras worden ingezaaid.
Alle voorzieningen
Op de proefvelden zullen verschillende behandelingen worden aangebracht. Dat stelt de onderzoekers in staat om de vochtvoorziening, maaifrequentie en grassoorten voor de verschillende stukken te variëren. De velden zullen worden gemaaid met een kooimaaier. Op het bestaande proefveld zullen een aantal delen wél en een aantal delen geen betreding hebben ervaren. Alles bij elkaar kunnen zo ruim twintig combinaties worden samengesteld. Voor elk monster wordt straks dan de wortelmassa gemeten om vast te stellen wat de gevolgen zijn van de (gesimuleerde) omstandigheden. Daarnaast zal, middels een enquête (link), kennis uit de markt worden verzameld. De verzamelde informatie tezamen moet zowel de markt als de industrie straks beter helpen gras droogtebestand te maken. De totale looptijd van het Nederlandse onderzoek is tenminste drie jaar.
Hitte stress
Eén van de aandachtspunten waar de onderzoekers van hopen dat ze er meer over zullen leren, is het zogenaamde ‘geheugeneffect’ van gras. Uit de literatuurstudie bleek namelijk dat sommige grassoorten een betere droogte-tolerantie lijken te hebben wanneer het al eerder deze vorm van stress heeft ervaren.
Een ander punt van aandacht is dat hittetolerantie en droogtetolerantie niet perse hand in hand hoeven te gaan. Bij droogte in het voorjaar zijn de temperaturen vaak nog relatief laag en profiteert het gras van het beetje vocht dat de bodem dan nog vasthoudt. Wanneer de droogte echt in de zomer opsteekt dan is de kans groot dat de combinatie van kurkdroge grond, hoge temperaturen en een intensieve zon, de grasplant beschadigen. Met name de fijne zwenkgrassen lopen daarbij kans op schade. Zo bleek na de zomer van 2018 dat, bijvoorbeeld, Roodzwenk duidelijk het meest te lijden had gehad. Roodzwenk staat bekend om z’n droogtetolerantie maar in 2018 was het juist het gebrek aan hittetolerantie dat deze grasplant op veel plekken de nekslag gaf. Ook bleek toen dat Roodzwenk met fijne uitlopers anders reageert op hitte en droogte dan gewone Roodzwenk en ook anders dan Roodzwenk met forse uitlopers. Dat maakt nogmaals duidelijk dat ook binnen dezelfde soorten, enorme verschillen kunnen bestaan wat dit onderzoek juist daarom extra waardevol maakt.
Belangrijk thema
Droogte is een breed begrip dat verschillende oorsprongen of gevolgen kan hebben. Het ontstaat niet in één dag maar is een proces waar een langere tijd aan vooraf gaat. In de meteorologie is er sprake van droogte als er gedurende langere tijd minder regen valt dan normaal. De droogte wordt berekend uit de hoeveelheid regen die valt, verminderd met de verdamping.
In de afgelopen eeuw is de temperatuur in ons land met ongeveer 1,5°C gestegen. De neerslag is met meer dan 20% toegenomen maar omdat die neerslag wisselvalliger is geworden, ontstaat er steeds vaker een problematische situatie. Inmiddels staat vast dat Nederland zich moet opmaken voor een blijvende verandering in het klimaat. De verwachting is dat we, van ons huidige Atlantisch klimaat meer naar een Continentaal klimaat, een klimaat dat momenteel kenmerkend is voor landen zoals Rusland, de Oekraïne, Kazachstan, Mongolië, delen van de VS en Canada. Het grote verschil is echter dat de verwachting is dat onze winters wat warmer zullen zijn.
Hoeveel droger Nederland gaat worden kan echter nog niet exact worden voorspeld. Het enige dat vaststaat is dat Zuid-Europa droger wordt en dat Noord-Europa natter wordt. Omdat Nederland precies halverwege ligt, is het nu nog onmogelijk uitspraken te doen over welke kant het klimaat voor Nederland daadwerkelijk opgaat en wat dat zou kunnen betekenen voor onze toekomstige grasmat.
Van plek tot plek anders
Wat het extra lastig maakt is dat de gevolgen van droogte kan verschillen van plaats tot plaats. Het hangt sterk af van het type landschap en de genomen beheersmaatregelen.
Volgens het KNMI was de droogte in 2018 heviger in het binnenland dan aan de kust. Daarbij zag het kustgebied een toename in de zomerneerslag terwijl het binnenland juist wat meer zonnestraling had. De potentiële verdamping, de verdamping van planten die voldoende water ter beschikking hebben, wordt sterk bepaald door de temperatuur en zonnestraling. Op basis van haar observaties stelt het KNMI dat deze veranderingen in het binnenland dus zullen gaan leiden tot een toename van het aantal droogteperiodes.
Lange termijn
De PPS Grasvelden, Klimaat en Biodiversiteit heeft een looptijd van vier jaar maar de betrokken partijen hebben elke intentie om het onderzoek ook na die termijn draaiende te houden. De ontwikkeling van gras en een goede grasmat vergt een paar jaar. Gezien het extreme voorjaar van dit jaar zal, naar verwachting, pas volgend jaar een eerste resultaat kunnen worden gehaald. Dat moet het unieke praktijkonderzoek gaan vertellen op welke wijze grassen meer klimaat en droogtebestendig kunnen worden gemaakt.